Nina Gebhard

Het gaat Nina Gebhard vooral om het innerlijk. Niet over mooi, maar over echt. Ze onderzoekt in haar werk ‘het mens-zijn’. Wie is deze persoon? In wat voor staat van zijn bevindt hij of zij zich nu? Nina kijkt aandachtig en zonder oordeel naar de mens die voor haar staat, en probeert die persoon in haar werk recht te doen.
Kwetsbaarheid speelt hierin mee, evenals de gemoedstoestand en/of het karakter van de geportretteerde. Ze probeert als het ware via de buitenkant de binnenkant te vangen; te zien en te laten zien. Ze werkt op de tast, zoekend, zowel in haar beeldhouwwerk als in de tekeningen en schilderijen. De gelaagdheid in verf of klei is voor haar een middel om zo goed mogelijk meerdere persoonlijkheidsfacetten tegelijkertijd te laten zien. Het kleurenpalet, de toets, de manier waarop de diverse materialen worden gebruikt, het hele werkproces is bij haar intuïtief en expressief. 

Nina werkt het liefst naar het naakte lijf omdat dan niet alleen de kleren, maar ook veel van iemands aangeleerde manieren van maskeren wegvallen. Het openlijk getoonde, nergens verhulde lichaam laat veel meer zien hoe deze mens zichzelf draagt, voelt, ziet; de houding die te zien is in de voeten, het hoofd, de handen, de borstkas… Het ‘ontbloot’
De gebeeldhouwde portretten zijn meestal op ware grootte, en tonen een deel van de torso – en liever nog, van de gehele levensgrote figuur, zodat iemand er echt stáát.
Anatomisch gezien probeert Nina trouw te zijn aan het lichaam van de geportretteerde, maar ze bootst het huidoppervlak bewust niet exact na, omdat zij dat wat aan de oppervlakte ligt juist bevraagt.